Toponiemen rondom Maasband
auteur: Danny Lemmens
Een toponiem is letterlijk vertaald een plaatsnaam (uit Oudgrieks, τόπος = plaats, ὄνομα = naam). De studie van de toponiemen heet toponymie.
Men definieert een toponiem als de eigennaam van een geografische entiteit. De naam van een stad, plaats of dorp kan een toponiem zijn. Maar ook de naam van een landschapselement kan een toponiem zijn, zoals een rivier, eiland, polder, moerasgebied, bergketen of woestijn.
Gehuchten, dorpen, steden en landstreken kregen vaak hun naam door de geografische verschijningsvorm, personen die er woonden of een gebeurtenis die er plaatsvond. Geografische verschijningsvormen in plaatsnamen zijn te onderscheiden in landschappen, bodemgesteldheid en menselijke activiteit.
Namen kunnen heel goed uit talen afkomstig zijn die ter plekke al lang niet meer gesproken worden. In Nederland en Vlaanderen worden sinds ongeveer de vierde eeuw na Christus alleen Germaanse dialecten gesproken. Deze hebben zich ontwikkeld tot onze huidige dialecten. De meeste toponiemen zijn daaruit afkomstig. Sommige zijn ouder en van Romeinse oorsprong zoals Maastricht (Mosa Trajectum). Keltisch/Germaanse oorsprong kennen we ook, zoals Tongeren dat in 51 voor Christus Tungri werd genoemd. Tungri is vernoemd naar een Germaanse stam die hier mocht gaan wonen van de Romeinse Keizer. Ook van de Germaanse toponiemen is vaak aan de hand van de vorm en taalgebruik de ouderdom ongeveer in te schatten. Door de loop van de tijd heeft de taal zich ontwikkeld en ook de aanduiding in naamgeving is steeds veranderd. Plaatsnamen die eindigen op herkenbare woorden zoals -donk, -holt, -horst, -laar en -bos stammen van na het jaar 1000.
Daarnaast zijn sommige woorden zo verbasterd doordat men er andere woorden in herkende en het oorspronkelijke woord niet meer herkenbaar is. Dit noemt men volksetymologie.
Een opsomming van de toponiemen rondom Maasband:
Deze zijn weergegeven in afbeelding 1.
Maasbampt: Gehucht Maasband gelegen aan de Maas vernoemd naar de natte beemden (bampt).
Aan de Bel: Plaats aan de Maas waar eerder de bel voor het voetveer hing.
Wouters Bampt: Verwijzing naar beemden, natte hooilanden, natte graslandgebieden in dalen en langs rivieren/beken in combinatie met een familienaam.
Geerlingskuil: Grote terreindepressie met onbekende ontstaanswijze. Geerlings zou een familienaam kunnen zijn maar archiefbronnen uit 1462 spreken op deze plek over “Meertens Geer” waarbij de aanduiding Geer betrekking heeft op een driehoekig stuk land.
Aan den Mortweg: Dit toponiem geeft het vermoeden van een Franse benaming, mort = moord, maar geeft dan weer vraagtekens waarom het gekoppeld werd aan een Nederlands woord; weg.
Hemelrijk: Een verklaring kan zijn, de samenvoeging van de Germaanse woorden heem (grens) en rike (gebied), een andere vertaling van 'hemel' = 'hamel' en rechtsgebied. Mogelijk ook een verwijzing naar een oud grafveld.
De Leutherhoek: Voormalig grondgebied van Leut.
De Delle: Een delle is een laag gelegen terrein in het landschap.
Aan de Vaar Geut: De betekenis is waarschijnlijk terug te voeren op de dialectwoorden varen = rijden en Geut = goot, in de betekenis van een smalle verdieping waar iets doorheen kon. Bijvoorbeeld karren die door de “geut” van de dijk konden rijden.
Maasbandsveld: Het grote veld (akkercomplex) naast Maasband.
In de Kook: Op de minuutkaart van Mechelen a/d Maas staat tegenover Michels Greend, onder de Hinsberg ook het toponiem: Aen de Koek, een echte verklaring is er niet.
Gebrande Stein/ Blauwen Steyn: Grensmarkeringssteen of perceelmarkeringssteen gemaakt van blauwe Naamse steen welke mogelijk extra duurzaam werd gemaakt door een langdurig brandproces en/of werd voorzien van markeringen.
Aan het Mommerwegske: Oudfrans; mommen, zich vermommen, zich verkleden of een masker aandoen. Synoniem met mommer; 'gemaskerde'. De weg loopt dood tegen twee kleikuilen, een verklaring van Mommerwegske kan zijn, 'schijnweg', 'gemaskerde weg'.
In de Slak: Kan duiden op verbrandde klei (slak) uit een pottenbakkersoven.
In de Kuilen: Vernoemd naar de diepere geul in dit gebied die bedekt is met een dunne laag grond waaronder keien liggen en het gebied onbruikbaar maakt voor landbouw.
Achter de Veldschuur: Aanduiding voor percelen die niet ouder kunnen zijn dan de Veldschuur zelf. Op de kadastrale kaart 1811-1832, minuutplan van Stein, Limburg, sectie E, blad 3 staat dit toponiem vermeld als: Agter de Veld Scheur, wat een andere vertaling geeft dan het Nederlandse woord Veldschuur. Kan eventueel op een scheur in de bodem duiden.
In den Scheydhoek: Hoek waar grenzen (scheidingen) samenkomen. Grensaanduiding juridische en rechtelijke indeling in eigendom.
Aan de Oeveren: Verwijzing naar een oude Maasoever.
Hoxweerd: Komt van Bosweerd, in de 17e eeuw werd hier een bos(je) ontgonnen.
Spekersdelle: Delle is een laagte. Spekers zou van spijker of spieker kunnen komen een graanopslag op palen. Hier zijn we niet van overtuigd omdat men deze niet in het open veld bouwde, zeker niet in een overstroombare delle.
Lange Morgens: Een morgen is iets minder dan een hectare (10.000 m²) groot. Deze maat is streekgebonden. Een Morgen rond Maasband was 2000 m2 groot. (bron: dhr. P.Martens)
Ouserenveld: Veldnaam op de Tranchotkaart tussen Maasband en Urmond. Waarschijnlijk afkomstig van het lokale dialect oeze = nat land. Let wel: de Tranchotkaart vermeldt de term als lokaal toponiem; het lijkt geen aanduiding van Tranchot en zijn medewerkers zelf te zijn.
De afkomst kan komen van ‘Houserenhei’: een buurtschap dat o.a. in de schenkingsakte van Zwentibold wordt genoemd en ergens tussen Stein en Urmond moet hebben gelegen. Er zijn geen sporen of andere aanwijzingen hiervan bekend.
Kempke: Omheind gemeenschappelijk akkerland.
Looikoep: Staat op het kaartje in het boek “Maasband door de jaren heen” pagina 9. Betekenis onbekend.
afb. 1. Toponiemen rondom Maasband, satellietfoto Maasband, Google Maps
Bron: Bureaustudie MaasBandProject; Archeologisch en landschapshistorisch bureauonderzoek van de Grensmaas bijlage B Toponiemenlijst