Auteurs Danny Lemmens, Wil Klarenaar en Rob Paulussen
Binnen onze werkgroep werd het project Historische Maaslopen uitgezet. Dit project had als doel om middels historische kaarten te onderzoeken hoe de rivier zich de afgelopen eeuwen heeft gedragen in het Maasdal om te kijken in welke mate en in wanneer de geul naast de Oeverendijk actief is geweest.
Van 23 beschikbare kaarten waren 17 kaarten geschikt voor dit project waarvan de oudste kaart dateert uit 1510 en de jongste kaart uit 2018.
Enkele van deze kaarten (rivierkaarten, luchtfoto's, Rijkswaterstaatkaarten) konden worden gegeorefereerd op een basiskaart waarna de Maasloop werd ingetekend. Van andere kaarten (RAL-kaarten, Manusscriptkaarten, schetsen) werden met behulp van aardrijkskundige en historische ankerpunten de Maaslopen gereconstrueerd op de basiskaart. Aardkundige ankerpunten zijn gedateerde kronkelwaard- of restgeulsedimenten van de Maas. Behalve uit het patroon van meerdere kronkelwaardgeulen kan ook een asymmetrisch dwarsprofiel van een individuele kronkelwaardgeul inzicht geven in de verplaatsingsrichting van de rivier, doordat in de buitenbocht vanuit de actieve geul meer oeversediment wordt afgezet dan op de tegenoverliggende oorspronkelijke binnenbocht.Historische ankerpunten zijn gebaseerd op schriftelijke vermeldingen in primaire bronnen, bijvoorbeeld in kerkregisters, waarmee het jaar en de specifieke plek van een gebeurtenis van de rivier zoals een stroomgeulverlegging, dijkdoorbraak, lokale oevererosie of zelfs het wegspoelen van huizen of andere gebouwen is vastgelegd.
Na het intekenen van alle Maaslopen werden deze op elkaar gelegd. Het resultaat is een indrukwekkend beeld van de rivierontwikkeling rondom Maasband in de laatste 500 jaar (zie afbeelding)
Conclussies,
De meanderbocht onder de Koeweide kwam al voor het jaar 1621 tot stand. Kaarten uit de 17de eeuw laten zien dat de oude Maasloop wat die door het kadestraal 'in de Weert' stroomde dan al verlandt is en de Maasloop onder de Koeweide actief is. Het is aannemelijk dat min of meer tegelijkertijd de meanderbocht van Leuth werd afgesneden en door de veranderde aansnijding van de meander van Leuth ook deze verder verlandde. Daarmee werd de Maas actief in zijn huidige stroomgeul. Kaarten uit de late 18de eeuw laten nog actieve restanden zien van de Maasloop in de meanderbocht van Leuth.
Net ten noorden van Maasband heeft vanaf het begin van de 16e eeuw zogenaamde aanwas plaatsgevonden: een uitbreiding van het land in de richting van de rivier. Dit proces is nauwkeurig af te leiden uit kaarten uit de 16de eeuw. De aanwas zorgde er ook voor dat het lijnpad werd omgelegd van de huidige Leutherhoekweg naar het lijnpad langst de Maas. De Leutherhoekweg wordt dan gebruikt om van en naar de akkers te gaan.
Op kaarten uit de 17de eeuw blijkt dar er ter hoogte van de Weerterhof net ten noorden van de meander van Meers eilandjes ontstaan die zich voortdurend verplaatsen. Of dit het gevolg is van een overmatig aanbod van sedimenten door erosie van de Scharberg of door de verdere verplaatsing van de Scharbergmeander, is niet met zekerheid te stellen. Dit lijkt echter wel een goede verklaring voor deze eilandenactiviteit. De hoge gevoeligheid van de Scharberg voor grondverschuivingen wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van slecht doorlatende tertiaire kleilagen onder de pleistocene grinden van het middenterras, waardoor er vooral tijdens perioden met veel neerslag oververzadiging van bodemlagen kan optreden en deze extra gevoelig zijn voor verschuivingen op de steile helling.
Bekijk hier de film over de historische maaslopen
Alhoewel op kaarten uit 1776 en 1801 staand water is aangeduid in oude stroomgeulen
in Meers ‘Op de Klouwen’ kan dit gegeven niet in overeenstemming worden gebracht met de ontwikkeling van de Scharbergmeander op basis van de beschikbare kaarten vanaf het begin van de 17e eeuw tot heden. Dit betekent dat dit heel waarschijnlijk kwelwater betreft in een oude stroomgeul en dat deze stroomgeul op basis van de rivierontwikkeling ouder moet worden ingeschat dan 400 jaar. Het lijkt een logische hypothese dat de stroomgeul ‘Op de Klouwen’ in verband staat met de Maas die ter hoogte van Kotem niet naar het oosten afboog in de Scharbergmeander richting Elsloo maar rechtdoor naar het noorden stroomde. Of daarbij de bedding van het riviertje Geul is opgezocht, is uiterst hypothetisch. Geleidelijk heeft de Maas bij Kotem haar noordelijk gerichte bedding verlegd naar de huidige bedding wat in 1459 wordt bevestigd door de vermelding dat de kerk aan de Maas bij Elsloo is vernietigd. Deze ontwikkeling lijkt logisch binnen het dynamisch rivierpatroon.
De Oeverendijkgeul is op geen enkele tot op heden beschikbare historische kaart als hoofdgeul of watervoerende nevengeul afgebeeld. De eerste weergave als een droge restgeul heeft plaatsgevonden op de Tranchotkaart uit het begin van de 19e eeuw.
Als wordt aangenomen dat op de schetsen uit de 16de eeuw de hoofdstroom is
afgebeeld (deze ligt dan ten westen van Maasband) dan betekent dit dat de geul naast de
Oeverendijk een nevengeul betreft of dat deze inmiddels geen deel meer uitmaakt van de Maas. De meander van Leuth kan dan als pendant van de Oeverendijkgeul worden beschouwd. Dit houdt in dat de activiteit van de meander van Leuth een (permanent) actieve Oeverendijkgeul hindert. Met in acht neming dat een kaart uit 1686 de geul naast de Oeverendijk niet wordt afgebeeld, dan is het aannemelijk dat de geul naast de Oeverendijk vanaf ongeveer het begin van de 17e eeuw geen deel meer heeft uitgemaakt van de permanent waterafvoerende Maas.
Het hele project is opgenomen in het basisrapport, hoofdstuk 4.5 Historische Maaslopen.
Bron: Het Maasbandrapport; Archeologisch en landschapshistorisch bureauonderzoek van de Grensmaas - deellocatie Maasband - gemeente Stein. Hoofdstuk 4.5