Verslag van een MBP-veldverkenning op 5 augustus 2023
Auteur: Rob Paulussen, fotografie: Wil Klarenaar
Op zaterdag 5 augustus is door enkele leden van het team van het MaasBandProject opnieuw (na toestemming van de uitvoerder) een bezoek gebracht aan de toekomstige nevengeul van de Maas bij Maasband. De werkzaamheden van het Consortium Grensmaas vorderen hier gestaag en zijn zelfs binnen het noordelijke deel al afgerond. Voor de verbinding tussen Maasband en Urmond is hier een voetpad dwars door de nieuwe geul voor het publiek opengesteld.
Het doel van ons bezoek was het verrichten van waarnemingen die nog meer licht kunnen werpen op de geschiedenis van dit stukje Maaslandschap, het stroomgedrag van de vroegere Maas en eventuele resten van menselijke activiteit. De verkenning richtte zich op het deel ten noorden van de Maasbanderkerkweg waar reeds een groot deel van de lemige toplaag boven het grind is verwijderd. En opnieuw werden een paar interessante en zelfs mooie waarnemingen gedaan.
De eerste waarneming betrof een locatie aan de zuidkant van de voormalige Maasbanderweg en naastgelegen kade. Hier bevindt zich op een diepte van ongeveer 2 meter, in een nog bestaande leemwand, de dwarsdoorsnede van een kleine erosiegeul. Op 27 mei is het dwarsprofiel aangeduid als onderzoekslocatie 36, opgeschoond, gefotografeerd en per laageenheid beschreven. Daarna zijn meerdere grondmonsters genomen om de ouderdom van de geul te bepalen. Resultaten van dat onderzoek zijn nog niet bekend.
Toen we op zondag 5 augustus het profiel opnieuw zagen, was dit begroeid met mossen en andere groene plantjes. Per geologische laag varieert de mate van begroeiing. Zware leem en grove zandlagen tonen de minste begroeiingen, waarschijnlijk omdat deze het grondwater te snel of juist te moeilijk doorlaten en daardoor te droog zijn. De zandige leemlagen daartegen laten het grondwater in de juiste dosering toestromen zodat de planten en mossen aanhoudend van de juiste hoeveelheid vocht worden voorzien en op de bij tijd en wijle door de zon geblakerde wand toch goed kunnen gedijen. Door de begroeiing zijn de verschillende geologische structuren van de oude Maasgeul nog beter zichtbaar en is tegelijkertijd een voor het oog mooi wandtafereel ontstaan.
Foto 1. Een overzicht van de wand op locatie 36 eerder in mei van dit jaar.
Foto 2. Op deze foto de variërende begroeiing van het profiel door de verschillende watervoerende lagen. De erosiegeul is door de welving in de lagen te herkennen.
Verder noordwaarts wordt het Maasgrind door grote graafmachines in zuidwaartse richting afgegraven en met behulp van vrachthavens afgevoerd ter verwerking. Bij de inspectie van de blootgelegde circa 2,5 meter hoge grindwand, werd ongeveer halverwege in de wand een overwegend donkergrijs blok zware leem aangetroffen. Het blok was circa 50 bij 25 cm groot. De donkergrijze kleur wordt veroorzaakt door een hoog gehalte aan organisch materiaal. In de leem zaten kleine takjes. Dergelijke vondsten zijn tot op heden niet vaak gedaan. De vondst is van belang voor de reconstructie van de geschiedenis van de Maas. Het leemblok kan een tijdcapsule van het oude landschap zijn en bestaan uit een deel van de oever of de geulvulling van een oudere Maasloop die in een later stadium weer helemaal is weggespoeld. De vindplaats is aangeduid als locatie 41. Er zijn drie monsters verzameld: een sedimentmonster om te kijken waaruit het leemblok is opgebouwd, enkele takjes voor een C14 datering van deze oude Maasoever of geulvulling en een monster van een onderliggende zandlaag. Dit zand is ter datering van het moment waarop de Maas het grind heeft afgezet nadat de oude Maasoever of Maasgeul is weggespoeld. Er zal ook nog gekeken worden naar de aanwezigheid van diatomeeën in het leemblok. Diatomeeën zijn eencellige algen die iets kunnen vertellen over de ontstaanswijze van het sediment waaruit het blok is opgebouwd, met name of dit uit oevermateriaal of uit geulmateriaal bestaat.
Foto 3 en 4. Het lemige blok donkergekleurde oeverafzetting midden in een afzetting van grof grind. De witte vondstkaartjes geven aan waar de monsters zijn genomen. Op de voorgrond ligt de noordpijl.
Een tweede nieuwe vindplaats die dag betreft locatie 42 waar meerdere dunne houten staken lagen die al door de graafmachine uit het grind waren getrokken. Het betreft lange staken met een lengte van ongeveer 2,8 meter. De staken hebben een onregelmatige, natuurlijke vorm en zijn aan één kant zeer eenvoudig aangepunt. Bij de inspectie van de grindwand werd nog een deel van een dergelijke staak in zijn oorspronkelijke positie (in situ) in de wand aangetroffen. Deze vondst is gefotografeerd, ingemeten met GPS en vervolgens meegenomen voor nader onderzoek.
We vermoedden dat het om palen voor visfuiken gaat. Met behulp van een C14 datering, van een klein stukje hout van de staak, zal worden bepaald hoe oud deze is en dus wanneer hier voor het laatst op de Maas werd gevist voordat deze weer grote hoeveelheden grind heeft afgezet waardoor de staken zijn bedolven.
Foto 5. Het ontginningsfront kijkend in oostelijke richting met op de voorgrond de houten staken die al door de graafmachine uit het grind zijn verwijderd. (foto Rob Paulussen)
Foto 6. Hier een detail van een deel van een staak die nog op zijn oorspronkelijke plaats in het grind zit.
Foto 7. Detailfoto van de drie houten staken die reeds door de graafmachine uit het grind waren getild. De gele pijlen duiden de aangepunte uiteinden aan. De donkere kleur van de punt van de middelste staak kan zijn veroorzaakt door branden om zo de punt iets te harden.